Hans: Je ziet niet wat je niet kan zien
Hans: Afgelopen oktober was ik in Zuid-Afrika. Als ik alle reizen optel die ik heb gemaakt, ben ik vier maanden everywhere geweest in Zuid-Afrika. En het zet me aan het denken: wij westerlingen hebben ons eigen referentiekader. Zien wij bijvoorbeeld een goed gekleed persoon, dan nemen we aan dat die op een redelijke plaats op de sociaal maatschappelijke ladder staat. Maar is wat je ziet ook wat het is in Zuid-Afrika?
Een voorbeeld: we zijn met Duze in Soweto. Op een avond worden we door een local rondgeleid door de township. Op een paar meter afstand komen op eens achter ons acht stevige kerels lopen. Ze lopen naast elkaar en nemen de hele breedte van de weg in beslag. Er is geen contact tussen hun en ons. Wat betekent dat? Bij navraag blijkt dat het de zoon van de local is die ons met zijn vrienden beschermt. Reden: rivaliserende wijken die elkaar en toeristen beroven. Ze zijn continu breed achter ons aanwezig, ter bescherming.
Een ander voorbeeld: in Kayamandi, de township bij Stellenbosch, ontmoeten we een schoolkoor. De kinderen gaan gekleed in schooluniformen in Engelse stijl. Ze zien eruit om door een ringetje te halen. Met hun zangkwaliteiten zouden ze zo voor toeristen kunnen optreden. Zoals op de Waterfront in Kaapstad. Bij navraag blijkt dat ze überhaupt nooit het township uitkomen, ook niet om te zingen. Hoe representatief is hun kleding voor hun plek op de maatschappelijke ladder?
En ten slotte: we hebben een (door ons betaalde) warme lunch bij een local. We komen niets tekort, alles is in overvloed aanwezig. De schoolkinderen eten er hun vingers bij op. Bij navraag horen we dat dit voor hen een supermaaltijd is. Ze zijn zeker niet gewend om elke dag vlees te eten. Bij navraag hoor ik wat er met het eten daarna gebeurt. Dat gaat naar de buurtbewoners. Om te voorkomen dat ze overspoeld worden door de buurtbewoners hebben ze acht local bewakers die dat in goede banen leiden. En dat voor een in onze ogen ogenschijnlijk gebruikelijke lunch ….